Esbattement van de visser en zijn vrouw door Cornelis Everaert (ca. 1530), duur: ca. 15 minuten; vertaling (c) drs JFJ Volkers(2010/2013)
Deze klucht voor 2 personen werd in 2013 voor het eerst in deze versie door de Compagnie gespeeld. Zonder al teveel rekwisieten wist het stuk te overtuigen.
In deze klucht bevinden een visser en zijn vrouw zich op zee in zwaar weer. Letterlijk en figuurlijk: De storm is uitgebroken, en de vrouw biecht al haar zonden op. Daar de visser beloofd heeft haar niets te verwijten, lijkt zij er goed mee weg te komen. Als de vrouw hem vraagt ook zijn zondes op te biechten, geeft hij niet thuis. Waarom zou ik? zegt hij:
Man:
Het onweer is over. Het is nu geen noodzaak dat ik van mijn hart een moordkuil maak.
Het land is vlakbij, dus we kunnen weer door. Mijn ziel zal ik later wel zuiveren, bij meneer pastoor.
Vrouw: Zo slecht heeft dit schuitje nog nooit gevaren!
Ik wel mijn geheimen vertellen en jij de jouwe bewaren?!
Het is jammer dat onze afspraak door jou wordt geschonden.
Nu kom ik nooit iets te weten over jouw gebreken en zonden.
Ik zal nog eens open kaart spelen!
Nee, mijn geheimen zal ik alleen nog met mezelf delen!
En al zijn we dan nu als echtpaar niet gescheiden, ik vind wel een manier hem goed om de tuin te leiden.
Een registratie van deze korte ‘klucht’ vindt men hieronder. Veel kijkplezier!